De zevenendertig jaar oude Panayiota leidt een rustig, bescheiden leven met haar man, een dominante man die zijn schamele WW-uitkering in gokhallen verspeelt, haar rebelse tienerdochter en haar gevoelige, jongere zoon. Panayiota is slaafs en offert zich op. Ze zit gevangen in een huiselijke omgeving die haar belet onafhankelijkheid te worden. Op een dag heeft ze de kans op werk als schoonmaakster in een nabijgelegen winkelcentrum en voelt ze de opwinding van een nieuw leven. Al snel wordt ze een uitstekende werknemer, krijgt ze financiële onafhankelijkheid en breidt ze haar sociale leven uit tot buiten de muren van haar appartement. Thuis kijkt het gezin met respect toe naar de groeiende vrijheid van Panayiota. Maar haar nieuw verworven autonomie komt op het spel te staan na een reeks ontslagen op het werk.